Stellantis is met twee merken, DS en Maserati, sterk vertegenwoordigd in het ABB Formula E Wereldkampioenschap. De positieve invloed van dit kampioenschap is dan ook niet te onderschatten. Naast een grote zichtbaarheid zorgt deze ook voor heel wat technologische ontwikkeling, iets waar alle veertien merken van de groep van profiteren.
Foto © DS Performance / DPPI – Germain Hazard
Stellantis is met twee verschillende merken aanwezig in deze elektrische raceklasse en daar zijn twee goede redenen voor. Als eerste wil het autoconcern het bericht sturen naar de jongeren van deze wereld dat je kunt genieten van motorsport zonder enige uitstoot. De Formula E is een spannend kampioenschap met snelle wagens en technologische ontwikkeling. Vijf jaar geleden dachten niemand aan racen op een permanent circuit, maar dit seizoen staan er meerdere op de kalender.
Technologische vooruitgang
Die technische vooruitgang is trouwens de tweede reden, en zelfs de hoofdreden waarom DS hier al zo lang rijdt. Het merk won al twee maal zowel het rijders- en teamkampioenschap. Daarmee is de constructeur een van de succesvolste op de grid. Doordat de regels constant veranderen en er meer beperkingen qua energiemanagement bijkomen, zorgt dit ervoor dat de technologie niet stilstaat. De ingenieurs worden getriggerd om te blijven zoeken naar oplossingen. Die komen uiteindelijk ook ten goede voor de straatwagens van bijvoorbeeld DS, Opel en Lancia. Carlos Tavares is dan ook scherp voor zij die kritiek hebben op motorsport: “Zonder motorsport gaat de technologische vooruitgang veel trager. Je mag de invloed van de Formula E op de ontwikkeling van elektrische wagens echt niet onderschatten. Dit is als groep het beste laboratorium die je kunt hebben om de energietransitie tot een goed einde te brengen”.
Wat met de andere merken van de groep?
Met veertien automerken in de portefeuille rijst natuurlijk ook de vraag waarom slechts drie actief zijn in de motorsport. Tavares geeft hier zelf het antwoord: “Met zoveel merken is het altijd goed wikken en wegen welke weg we inslaan. In de eerste plaats moet het merk rendabel zijn, of om zijn minst de juiste richting opgaan. Motorsport kost namelijk heel wat geld en als dat er niet is, kan het snel gedaan zijn”. Dit is meteen ook de reden waarom Alfa Romeo zich recent terugtrok uit de Formule 1. Ondertussen werd het merk grondig gesaneerd waardoor er dit jaar nog een beslissing valt over een mogelijke terugkeer in de motorsport. Al zal dat waarschijnlijk niet meer in F1 zijn.
Ook de terugkeer van Lancia in de autosport is niet ondenkbaar, al zal dat nog even op zich laten wachten. Het merk werd pas vorige maand opnieuw gelanceerd en moet zich nu gaan bewijzen. Wel is het zo dat Stellantis de regel hanteert om niet met meer dan één of twee merken in dezelfde klasse te rijden. Het heeft namelijk geen zin dat als je succesvol wordt met drie teams in hetzelfde kampioenschap je enkel elkaar afwisselt aan de top. Er moet namelijk een gezonde concurrentie zijn volgens Tavares, waarbij concurrerende merken elkaar blijven pushen om de grenzen te verleggen. De kans dat Alfa Romeo dus deelneemt aan de Formula E is zo meteen uitgesloten. Wel zou de WEC een optie zijn, als tweede team naast Peugeot.
Geen Formula 1 meer
Verder maakt de Stellantis CEO duidelijk dat de F1 nog een optie is voor hem, maar dat hij enkele ethische bezwaren heeft. Zo heeft Tavares er moeite mee om meer dan 200 miljoen euro per jaar uit te geven aan een sport. Dit terwijl zijn ingenieurs veel moeite moeten doen om een paar cent van de productie van hun toekomstige EV’s af te krijgen. De marges staan ook bij Stellantis onder druk door de altijd groter wordende invloed vanuit China. Dus ondanks de positieve invloed van Formula 1 op de verkoop, moet de CEO zijn werknemers in de ogen kunnen aankijken als hij hen aanspoort om de productiekosten te verlagen, terwijl er ergens anders 200 miljoen euro uitgegeven wordt.
Daarnaast loopt het F1-kampioenschap aan tegen de Europese ban op de verkoop van wagens met een fossiele brandstof vanaf 2035. De nood voor technische vooruitgang bij ICE-wagens wordt dan zo goed als onbestaand. Hierdoor heeft het kampioenschap in zijn huidige vorm geen toekomst heeft.
Het is de schuld van de rijken
Een journalist zei onlangs tegen Carlos Tavares dat de CO2-uitstoot is de schuld van de rijken op deze aarde. Zijn antwoord hierop is dat als er luxewagens zoals Maserati verkocht worden aan rijke mensen, zij de verantwoordelijkheid hebben om deze elektrisch te maken. Maar de Maseratis van deze wereld moeten wel moeten wel opwindend blijven om te rijden. Ze moeten snel blijven en het luxueuze design mag niet verdwijnen. Alleen zo zullen we de rijken, als die dan toch de oorzaak van alles zijn, overtuigen om de overstap te maken. Net daarom is de aanwezigheid van merken als DS en Maserati in dit elektrische wereldkampioenschap zo belangrijk.
Daarboven is en blijft Stellantis een bedrijf, met als doel winst maken. Zolang mensen hun luxe-wagens blijven kopen, zijn er inkomsten die het verantwoorden om de grenzen van elektrisch rijden te verleggen. Daarnaast zetten ook de meer budgetvriendelijk merken als Peugeot, Fiat en Opel sterk in op betaalbare elektrische wagens, zodat niet alleen de rijken de overstap kunnen maken, maar iedereen dat kan. Het enige wat volgens Tavares nog tussen goedkope EV’s staat is de hoeveelheid materialen die vereist is, om een batterij te maken. Zo heb je bijna 500 kg aan grondstoffen nodig voor één batterij, wat de prijs omhoogdrijft. Dat probleem wordt volgens de CEO binnenkort opgelost, waardoor dat nog maar de helft zal zijn. Bovendien lopen er heel wat onderzoeken naar alternatieve grondstoffen, die de prijs nog verder zal drukken.
Tot slot
Als afsluiter geeft Tavares ons nog mee dat er nog geen beslissing is gemaakt over de deelname van DS en Maserati aan het kampioenschap van 2026/27. Tijdens dat twaalfde seizoen wordt de Gen4-wagen gelanceerd, de krachtigste elektrische racewagen tot dan toe. Wel zal de beslissing nog voor de zomer bekend gemaakt worden.