Foto © Florent Gooden / DPPI
Tijdens de 6 Uur van Spa spraken we met Stoffel Vandoorne over zijn werk bij de Stellantis Motorsport Group. De regerend Formula E wereldkampioen, is rijder bij het DS Penske Formula E team en reserverijder voor Peugeot in de WEC. Samen maakten we de vergelijking tussen beide kampioenschappen.
“Het is niet eenvoudig om beide kampioenschappen met elkaar te vergelijken. Het racen is natuurlijk compleet anders. In de Formula E ligt de focus ook meer op jezelf. De wagen aanpassen zodat deze een optimale balans heeft voor jouw eigen race. Bij endurance is de ontwikkeling als team het belangrijkste. Het globale plaatje moet voor iedereen kloppen. Alleen zo kan je echt succesvol zijn”, aldus Vandoorne.
Zou je dan niet liever zelf in de wagen willen zitten?
Vandoorne: “Natuurlijk zou ik liever zelf willen racen. Elke piloot wil dat. Maar ook mijn job als reserverijder is belangrijk voor de ontwikkeling van het team. Niettegenstaande is het mijn doel om komend seizoen actief deel te nemen aan het kampioenschap.”
Heb je zelf al wat kilometers afgelegd in de wagen?
Vandoorne: “Eerlijk gezegd, is dit het eerste raceweekend waar ik fysiek aanwezig ben. Ik heb wel al meegereden tijdens de tests aan het begin van het seizoen, maar dat is het ook. Waarschijnlijk zullen er later dit seizoen nog kansen zijn, tijdens een shakedown. Het is natuurlijk voor het team belangrijk dat ik de wagen goed ken voor als ik eens moet invallen.”
Zijn beide kampioenschappen dan eenvoudig te combineren?
Vandoorne: “Dat vormt zeker geen probleem. Meerdere rijders waaronder Vergne, da Costa en Müller rijden al in beide kampioenschappen. Het is hier vooral belangrijk om goede afspraken te maken in de contracten. Zeker als daar mijn werk als reserverijder bij Aston Martin nog bijkomt. Ik heb er alvast geen probleem mee om de knop om te schakelen tussen verschillende wagens.”
Komend weekend, op zaterdag 6 mei, zien we Vandoorne opnieuw in actie tijdens de Monaco E-Prix.